Maandelijks archief: november 2013

Discotheek De Zwaan

Plattelandsdisco’s mogen niet verdwijnen. Dat was de gedachte achter de column die deze week verscheen op de website van HP De Tijd. De column is geschreven naar aanleiding van het failliet verklaarde Bills Bar in Markelo. Dat was een icoon voor de jeugd aldaar. Ik was er één keer. Voor mij was Markelo net wat te ver weg. Ik dacht aan de Radstake. In Heelweg. Maar die gedachte ging voorbij aan ons eigen Hengelo. Onterecht. Want hier, midden in het dorp, huisvest een discotheek die bijna uit zijn voegen barst van al het jeugdsentiment dat er ligt opgeslagen: De Zwaan.

‘Mijn dochter wil morgenavond voor het eerst naar De Zwaan in Hengelo. Is dat wat?’ De vraag komt van een vader uit Terborg, ruim twintig kilometer bij ons vandaan. Ik moet lachen. ‘Het stelt niet zoveel voor’, begin ik. ‘Maar ik heb er fantastische avonden beleefd.’ Het eerste is waar. En het laatste ook. Net als menig andere Hengeloër zette ik in De Zwaan mijn eerste stappen in het uitgaansleven. Dat was spannend. En leuk. En mooi. Maar de omvang van discotheek De Zwaan stelt inderdaad niet veel voor. Het geheel bestaat uit maar één zaal. Nouja, dat is eigenlijk al teveel gezegd. Het is één zaal-tje. Of eigenlijk is het een hok.

Het woord ‘hok’ klinkt te negatief voor een ruimte die zoveel mooie dingen herbergt. En ook al lijkt het woord ‘discotheek’ wat veel eer, je mag pas naar binnen met een entreebandje van Hans om je arm. Dat is een belangrijk kenmerk van een discotheek, zo is mij ooit verteld. Net als de muntjes van José. Discotheek dus. Disco De Zwaan ligt in een kelder die is te bereiken via een trap. Dat is niet zomaar een trap. Die trap weet veel. Over jongens die hun eerste meisje(s) zoenden. Over meisjes die hun eerste jongen(s) zoenden. Over ruzies. En vooral over heel veel overmatig alcoholgebruik. Voor die trap is al die jaren niet veel geheim gebleven. Voor de rest van de disco trouwens ook niet.

Discotheek De Zwaan heeft twee bars. De voorste bar. En de achterste bar. Het balkonnetje bij de voorste bar is voor de stoere jongens. Zij kijken uit op een bescheiden stukje dansvloer. Dat is voor de mooie meisjes. Zij dansen vooral. De statafels zijn voor de grotere vriendengroepen. Zij drinken vooral. Het zitje achterin is voor de (tijdelijk) verliefde stelletjes. Zij zoenen vooral. En de (tijdelijk) serieus verliefde stelletjes nemen de trap naar buiten, zich een weg banend door de stampvolle tent. Wat zij vooral doen, blijft zelfs voor de trap geheim. Het is een schouwspel dat zich zo’n tien jaar geleden wekelijks herhaalt. Het jeugdsentiment stapelt zich op. Week na week na week.

Die wekelijkse openstelling houdt geen stand. Het wordt eens in de twee weken. En tegenwoordig is zelfs dat lastig. De regels worden strenger. Nog even en je mag pas een biertje drinken als je 18 bent. De jeugd gaat meer bij elkaar zitten om te drinken. Thuis. Of in een eigen hok. Maar dat moet van tijdelijke aard zijn. Ergens moet er een omslag komen. Misschien komt die omslag door verhalen van ouderen. Over vroeger. Over dat overmatig alcoholgebruik zeggen we niks. De trap verklapt ook niks. Maar verder vertellen we alles. Dan kan de huidige jeugd niet wegblijven. Dat soort zaterdagavonden wil je als vijftienjarige niet missen. Ondanks alle regels.

Eén regel was er altijd al: Half 2 is het af. Lichten aan. Iedereen naar buiten. Zo’n tijdstip blijft je bij. De basisschool stopt om kwart over 3 ’s middags. Discotheek De Zwaan stopt om half 2 ’s nachts. Stipt. Tot de volgende keer. Dan gaat het feest weer verder. Het einde van half 2 is een tijdelijk einde. Het definitieve einde van discotheek De Zwaan zou het einde zijn van de opslagplaats van ons jeugdsentiment. Maar bovenal het einde van een plek waar de huidige jeugd dat jeugdsentiment kan opbouwen. Zo is het niet alleen in Hengelo. Maar ook in Heelweg. En in Markelo. En in vele andere dorpen. De schrijver van die column had wel gelijk: Plattelandsdisco’s mogen niet verdwijnen.

Open brief aan Cristiano Ronaldo

Geachte meneer Ronaldo,

Met open mond zat ik te kijken. Ik genoot. Uw prestaties tegen het Zweden van Zlatan Ibrahimović waren bijna onwerkelijk. Toegegeven, de passes die u kreeg waren briljant. Maar de manier waarop u die ballen tot doelpunten promoveerde, was zo mogelijk nog briljanter. Nu mag u met Portugal naar het WK voetbal in Brazilië. Gefeliciteerd daarmee. Maar namens Nederland heb ik een vraagje. Of eigenlijk twee. Vandaar deze brief.

De eerste vraag gaat over de periode voor het WK. Zeg maar vanaf nu. En die vraag is eigenlijk heel simpel: Wilt u dit niet meer doen? Wilt u gewoon even wachten met het weggeven van dit soort galavoorstellingen tot in Brazilië? Wij zitten hier in Nederland nog midden in de Eredivisie. Wellicht heeft u daar nog nooit van gehoord. Het is onze nationale competitie. Die stelt internationaal inderdaad niet zo heel veel voor. Onze competitie kenmerkt zich vooral door knotsgekke uitslagen. Maar in het verleden hebben er toch best wat aardige spelers rondgelopen.

Dat was in het verleden. Momenteel moeten we het doen met een Italiaan die in Rotterdam bekender is dan in alle grote Italiaanse steden bij elkaar en één makkelijk scorende IJslander. Daarna houdt het ongeveer op. Meneer Ronaldo, als u midweeks doelpunten maakt zoals Picasso zijn schilderijen, hoe kunnen wij hier dan in het weekend nog genieten van Anthony Lurling en Marnix Kolder? Onze Eredivisie is geweldig leuk. Maar wilt u de kwaliteit van ons voetbal niet steeds in zo’n scherp perspectief zetten? Dan is het plezier er snel af. Dankuwel.

Dan de tweede vraag. Die gaat over het WK zelf. Er is een ongeschreven wet die bepaalt dat Nederland op een groot toernooi tegen Portugal moet spelen. In de poulefase kan het dit keer niet. We schijnen tijdens de loting in dezelfde bak met balletjes te zitten. De Nederland – Portugal van het WK 2014 gaat een finale zijn. Of het nu een achtste, een kwart, een halve of een hele finale is, we gaan elkaar tegenkomen. Van de afgelopen 843 edities Nederland – Portugal op een eindronde hebben wij 843 keer verloren. We zouden zo graag één keer winnen. U kunt helpen. Wilt u misschien NIET meedoen?

Dat klinkt een beetje raar. Maar het is onze enige kans. U bent te goed. Onze verdedigers worden ’s nachts badend in het zweet wakker als ze alleen al aan u denken. Als onze keeper ’s ochtends zijn gordijnen opent, ziet hij u in razende vaart op zich af komen. Wij zijn ten einde raad. Nu al. Kunt u niet iets bedenken? Een plotselinge zeer heftige blessure aan uw kleine teen? Of is er geen feestje van uw moeder? Zij wordt volgend jaar 60. In december pas. Maar wat is er nu mooier dan dat in de zomer te vieren? Niet? U speelt gewoon mee?

Er is maar één manier waarop Nederland op het WK van Portugal kan winnen. Dat is als u niet meespeelt. U wilt niet meewerken. Helaas. Dan hebben we een joker nodig. Ik weet wel wat. Iets dat u nog meer motiveert dan een grote wedstrijd op het WK. U kan zich nergens meer voor opladen dan voor een echte tweestrijd. Een battle. Die bieden wij u. Het is toevallig ergens begin juli tijdens Nederland – Portugal. Op een trapveldje midden in Rio de Janeiro. Tegen een man die ooit nog in de Eredivisie speelde. U kent hem wel. Zlatan Ibrahimović. Hij wacht op u.

Met vriendelijke groet,

Luuk

PS. Naast het trapveldje woont een hele lieve mevrouw. U mag haar spiegel lenen.