Categorie archief: Sportmensen

Klaas Jan Huntelaar

Een rode 9. En een groene 19. Estádio Castelão veert op. Net als miljoenen Nederlanders in de rest van de wereld. Het bord van de vierde official bij Nederland – Mexico geeft een wissel aan. Even is er lichte onwetendheid. Wie is nummer 9? Ja, natuurlijk is dat Robin van Persie. Maar gaat die er uit? En wie is dan nummer 19? Die hebben we dit toernooi nog niet binnen de lijnen ontdekt. Wie hebben we nog op de bank? Ineens valt het kwartje. Verrek. Klaas Jan Huntelaar. Daar is hij! Als een fris en schoon shirt dat je op één van de laatste dagen van je vakantie nog in je koffer vindt. Het is nog niet te laat! We spelen nog zeker een kwartier! Zet ‘m op, Klaas Jan!

Dit Nederlands elftal bestaat uit 23 spelers. Iedereen is nodig. En iedereen vult elkaar aan. Dat zijn de woorden van vrijwel iedere voetbalcoach. Maar bij de meesten geloof je dat niet. Bij Louis van Gaal wel. Zeker na gisteravond. Nu bezit Louis ook wel over spelers met een exceptionele veelzijdigheid. Neem Dirk Kuijt. Alleen zijn naam is al flexibel. Als het beter uitkomt, dan heet Dirk Kuijt gewoon Dirk Kuyt. Net zoals hij moeiteloos overschakelt van de linkervleugel naar de rechtervleugel en van achter naar voren. En weer terug. Het zal niemand verbazen als blijkt dat Dirk Kuijt tijdens dit WK ook de kok, de materiaalman en de buschauffeur is.

Goal! Het is 1-1! We leven nog! Wat een poeier van Wesley Sneijder! Maar wie legde die bal daar zo panklaar voor hem neer? Dat was hem hè? Die kopbal kwam van de nummer 19. Klaas Jan Huntelaar bewijst nu al zijn grote waarde. Van de bijna zes uur voetbal die de oranje jongens al in Brazilië afwerkten, speelde de getogen Hummeloër precies nul minuten. Maar dit is zijn kans. Nu moet hij ‘m grijpen. Het is 1-1. Er zijn nog een paar minuten. En het breekijzer dat Klaas Jan Huntelaar heet, staat in het veld. Hij kan nu gaan doen waarvoor hij al die wedstrijden op de bank heeft gezeten. Deze zondag 29 juni in Fortaleza kan wel eens zijn dag gaan worden.

De shirtjes in de koffer van Louis zijn zo uitgezocht dat hij overal op voorbereid is. Staan we voor? Dan moet de tegenstander komen en laten we de inmiddels beroemde 5-3-2 staan. Raakt Nigel de Jong geblesseerd? Dan brengen we een verdediger in en schuift Daley Blind door naar het middenveld. Staan we kort voor tijd achter? Dan gooien we het systeem om. In dat geval hebben we nog tal van mogelijkheden om ineens een verbluffende aanval neer te zetten. De goal van Leroy Fer tegen Chili was om in te lijsten. Arjen Robben kan op elke plek in de voorste linie uit de voeten. Dirk Kuijt kan sowieso overal staan. En over groeibriljantje Memphis Depay niets dan lof.

Penalty! De achthonderdste keer dat Arjen Robben zich in het zestienmetergebied ter aarde stort, wordt door de scheidsrechter beloond. Wie gaat hem nemen? Dirk Kuijt werpt zich naast rechtsback, rechtsbuiten, kok, materiaalman en buschauffeur voor de gelegenheid op als man van de statistieken. Hij meldt Arjen Robben dat die topscorer van het toernooi kan worden. Maar Robben denkt twee keer na. Hij loopt naar Klaas Jan Huntelaar, steekt zijn arm uit en toont hem op zijn platte hand de bal. Alsof een hond zijn favoriete bot wordt voorgehouden. Klaas Jan twijfelt geen moment. Dit is zijn bal. Dit is zijn moment. En dit moment gaat hij grijpen.

De rest is geschiedenis. Nederland wint met 2-1 van Mexico. Nederland staat in de kwartfinale van het WK voetbal. Van het hele toernooi speelde Klaas Jan Huntelaar tot op heden ongeveer vijf procent van de tijd mee. Hij zat op de bank tegen Spanje. Hij zat op de bank tegen Australië. Hij zat op de bank tegen Chili. En hij begon op de bank tegen Mexico. Als Louis van Gaal de aanwezigheid van Klaas Jan Huntelaar niet net op tijd had opgemerkt, dan was het nu afgelopen. Aan de bondscoach de taak om dit shirtje te wassen, te strijken en netjes opgevouwen terug in zijn koffer te stoppen. Op zondag 13 juli in Rio de Janeiro kan die nog wel eens heel goed van pas komen.

Niki

Ja! Dat is Niki! Nog zes kilometer en driehonderd meter! We zitten diep in de finale van Parijs-Roubaix en Niki Terpstra gaat er vandoor! Helemaal alleen! In het wielrennen doen ze niet aan blessuretijd. Maar anders zou die al lang en breed zijn begonnen. Dit gaat de beslissing zijn! Kom op, Niki! Rijden! Kom op! Ze zijn piepedood, de favorieten! Piepedood zijn ze, allemaal! Nog even en jij, Niki Terpstra van 18 mei 1984 uit Krommenie, gaat Parijs-Roubaix winnen! Jij gaat Parijs-Roubaix winnen! De laatste keer dat een Nederlander dat voor elkaar bokste, betaalden we nog met guldens. Kom op, Niki! Dit is je kans! Dit is onze kans! Gas op de plank!

Ik zit op het puntje van de bank. In mijn hele leven was de winst in Roubaix nog maar één keer voor een Nederlander. Dat was Servais Knaven in 2001. Dat is dertien jaar geleden! Dertien jaar geleden! Toen was ik dertien. Ik weet nog dat het regende. En dat Knaven als een mijnwerker over de finish kwam. Zo hoort dat in Parijs-Roubaix. Maar alle jaren daarna was de beste fietsende mijnwerker geen landgenoot. Vaak was het een Zwitser. Of een Belg. Alleen als ik droomde, was het soms een Nederlander. Die reed dan alle favorieten aan gort. En dan won hij. Helemaal alleen op de wielerbaan van Roubaix. En dan duurde het een tijdje voordat de rest kwam.

Gaan, Niki! Gaan! Ze zitten achter je alleen maar te kijken! Cancellara kijkt op zijn Zwitserse uurwerk of het al vijf voor twaalf is. Dat is het al lang en breed. Maar hij heeft niet de kracht om het tij nog te keren. Degenkolb kijkt of Sagan nog iets over heeft voor de sprint. Sagan kijkt of Degenkolb nog iets over heeft voor de sprint. Boonen kijkt naar Stybar en zegt dat ’t voor Niki gaat zijn. En jij kijkt alleen maar vooruit, Niki! Daar moet je naar toe! De wielerbaan lonkt! Nog één zo’n stukje stenen. Een heel klein stukje van die kasseien. Rotdingen. Deze koers ligt er vol mee. Na vandaag houd jij van ze. Meer dan dat je al deed. Ze zijn vanaf nu je beste vrienden.

Parijs-Roubaix is de mooiste koers van het jaar. Ooit had ik op school een leraar die wist dat ik wielerliefhebber was. Hij keek geen wielrennen. Hij keek sowieso bijna nooit naar de televisie. Die was van zijn vrouw, zo vertelde hij. Maar op één zondag in het jaar was de televisie van hem. Dat was de zondag van Parijs-Roubaix. Dan was hij voor één dag wielerliefhebber. Elk jaar weer. Hij was verliefd op die koers. Net als vele anderen. Neem Bradley Wiggins. Herstel: Sir Bradley Wiggins. Hij won de Tour de France. Hij won Olympische titels. Hij werd een grootheid in Engeland. En vandaag stortte hij zich in de Hel van het Noorden. Uit pure liefde.

De wielerbaan, Niki! Je bent op de wielerbaan! Dit is bekend terrein voor jou. Maar dit keer ben je geen zesdaagse aan het rijden. Dit is niet de wielerbaan van Rotterdam of van Gent. Dit is de wielerbaan van Roubaix! Hier ligt de finish van de koers die jij al wilde winnen voordat je het alfabet uit je hoofd kende! Hoor je die bel? Die is voor jou! Nog één ronde! En ze komen niet meer! Ze halen je niet meer in! Dit is de mooiste dag van je wielercarrière. Over een maand word je dertig. Maar je hengelt hier alvast je eigen cadeau binnen. Een vis! Een hele grote vis! De allermooiste die jij ooit in het aquarium zag zwemmen, die is nu van jou. Jij wint Parijs-Roubaix!

Ik droom niet. Dit is echt. Dit is verschrikkelijk echt. Wielerliefhebbers als ik hebben er mee leren leven dat de allergrootste wedstrijden niet door een Nederlander worden gewonnen. We moesten juichen om ereplaatsen. De Tour de France van Bau en Lau was fantastisch! Maar we wonnen niet. We boekten prachtige resultaten met jongens als Gesink, Slagter, Kelderman, Hofland, Bos, Poels, Westra, Dumoulin en ga zo nog maar even door. Maar nooit werd er een hele grote vis gevangen door een wielrenner met een rood-wit-blauw vlaggetje voor zijn naam. Tot vandaag. We kunnen winnen! En als er één schaap over de Dam is, dan volgen er meer. Soms is er niet veel tijd nodig om een revolutie in te luiden. Vandaag duurde het zes kilometer en driehonderd meter.

Jorrit en Jillert

We hadden het mis. We hadden het ongelofelijk mis. Het werd geen gouden revanche. Alle wissels gingen foutloos. En toch verloor Sven Kramer vanmiddag zijn Olympische 10 kilometer. Er was iemand beter. En toevallig was dat ook nog een Nederlander. Of eigenlijk was dat helemaal niet toevallig. Jorrit Bergsma was veel meer dan een outsider. Dat wisten zijn vrienden, zijn familie en zijn coach Jillert Anema. De rest van de wereld was voor Sven. Want die had zo’n mooi verhaal. Hij verloor in 2010 van een foute wissel. Vandaag niet. Vandaag verloor hij van Jorrit. En van Jillert.

Jillert Anema moet heel erg hard lachen. Hij springt van blijdschap over het middenterrein van de Adler Arena in Sochi. De stoom blaast uit zijn oren. Naast hem staat zijn pupil Jorrit Bergsma. Die kijkt beduusd om zich heen. Jorrit is zojuist Olympisch kampioen schaatsen op de 10 kilometer geworden. Dat kan hij nog niet helemaal bevatten. Zijn coach Jillert wel. Die weet precies wat er gebeurd is. Hij schreeuwt het uit van blijdschap. Sven Kramer is verslagen. Wat Jillert allang wist, weet de rest van de wereld nu ook. Jorrit Bergsma is op de 10 kilometer beter dan Sven Kramer.

Dit moest de dag van Sven worden. Vier jaar na die wissel moest vandaag de revanche komen. Jorrit won vorig jaar al eens van Sven. Dat was ook in Sochi op het WK afstanden. Jorrit reed 12.57,69. Kramer zette daar 12.59,71 tegenover. Bob de Jong werd derde in 13.00,26. Het bericht van Sven Kramer op Twitter luidde vervolgens ’18 februari 2014’. Dan moest het gebeuren. We geloofden het. Tegen die tijd zou Sven veel sneller rijden. Dan zou het podium er wel anders uitzien. Sven was vandaag inderdaad sneller. Maar het podium was exact hetzelfde. Want Jorrit was nog veel sneller.

Jillert stuitert richting de NOS-camera. ‘Kom maar op met die rotvraag’, lacht hij. Verslaggever Bert Maalderink vraagt hem of hij net uit het café komt. Jillert begint nog harder te lachen. ‘Volgende week willen we weer winnen. Hahahaha.’ Ook Jorrit komt voor de camera. Die kijkt nog steeds beduusd. Dat zegt hij ook. Dat hij er beduusd onder is. Hij kan het amper geloven. Ondertussen strijkt hij wat door zijn haar. Bert Maalderink vraagt hoe het kan dat de mensen om Jorrit heen nog blijer lijken dan dat hij zelf is. Jorrit zegt dat hij het niet alleen doet. ‘Ik doe het met Jillert.’

Jorrit en Jillert zijn een superduo. Hun geheim is hard werken en normaal doen. Zo maakte Jillert zich tijdens het NK afstanden in Thialf enorm druk over de harde muziek in het stadion. Dat vond hij maar afleiden. Het moest om het schaatsen gaan. Dat brengt hij over op Jorrit. Die laat zich niet afleiden. ‘Ik heb geprobeerd om dit als een normale wedstrijd aan te pakken’, zegt Jorrit tegen Bert Maalderink. Die gelooft zijn oren niet. ‘Dit is geen oliebollenwedstrijd!’, roept Bert. ‘Dit is de grootste wedstrijd op dit podium, man! En jij wint.’ Jorrit lacht. ‘Ja, absoluut. Fantastisch.’

We zijn er met z’n allen ingetrapt. Ik ook. Het werd niet die mooie film die we voor ogen hadden. Ik was voor Sven. Ik heb met hem te doen. Met zijn vader. Met zijn moeder. En met Naomi. Maar dit was echte topsport. In de supermarkt zou de sport die we vanmiddag hebben gezien ‘puur en eerlijk’ heten. Geen gelogen woord. Geen onverdiende cent. Dit was echt. Jorrit was beter. En Jillert was bij hem. Over vier jaar zijn de Olympische Winterspelen in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang. Dat wordt heel lastig, Sven. Goed wisselen is één ding. Maar zie Jorrit en Jillert maar eens te verslaan.

Gouden revanche

Die wissel. Die ene verdomde wissel. Hij moest naar buiten. En hij ging naar de binnen. Het kostte Sven Kramer vier jaar geleden de Olympische gouden plak die hij eigenlijk alleen maar even op hoefde te halen. Die 25 rondjes in Vancouver leken niet meer dan een formaliteit. Hij had recht op die medaille. Op basis van de race die hij daarvoor had geschaatst. En die daarvoor. En daarvoor. En daarvoor. Waar Sven Kramer een 10 kilometer reed, won hij. Maar niet in Vancouver. De inmiddels beroemde wissel gooide roet in het eten. Vandaag is het tijd voor revanche. Voor gouden revanche.

Sven Kramer werd geboren in Oudeschoot op een steenworp afstand van Thialf. Hij schaatste in zijn leven verschrikkelijk veel races. En hij won in zijn leven verschrikkelijk veel races. Toch zit hij al vier jaar met die ene verloren race in zijn hoofd. ‘Het gaat je niet in de koude kleren zitten’, zei Kramer gisteren vanuit de Adler Arena in Sochi voor de camera’s van de NOS. Een Amerikaanse journalist vroeg hem pas geleden hoelang het had geduurd voordat Kramer de teleurstelling van zijn verloren goud in Vancouver had verwerkt. ‘Die is er nog steeds’, luidde het antwoord.

Die foute baankeuze werkte de afgelopen vier jaar als de ultieme motivatie om vandaag niets aan het toeval over te laten. Bij elk rondje dat Sven Kramer de afgelopen vier jaar op een ijsbaan maakte, zat 18 februari 2014 in zijn hoofd. Net als bij elke fietstraining. En bij elke afbeulsessie op één van de vele trainingskampen. Vandaag moet Sven Kramer voor eens en voor altijd afrekenen met die wissel. Al die rondjes op de ijsbaan, al die fietstrainingen en al die afbeulsessies moeten vandaag hun vruchten gaan afwerpen. Hij is er klaar voor. Sven Kramer oogt beter en scherper dan ooit.

Dat zegt niet alles. Vier jaar geleden was Sven Kramer ook goed. Toen stuurde Gerard Kemkers hem de verkeerde baan in. Dat moet vier jaar lang doorgespeeld hebben. Je ziet Sven op de snelweg rechtdoor rijden terwijl de TomTom de afslag wil nemen. Je ziet hem naar de bakker fietsen terwijl vriendin Naomi de afslag naar de slager neemt. Het moet vier jaar lang verschrikkelijk vervelend zijn geweest. Maar vandaag moet Sven eigenwijs zijn. Vandaag moet hij zijn eigen keuzes maken. Zoals hij altijd doet. Op de automatische piloot. Van buiten naar binnen. En van binnen naar buiten.

Het gaat in Sochi geweldig met Nederland. We grossieren in medailles. Dat vindt ook Sven Kramer fantastisch. Maar uiteindelijk gaat het Kramer zelf alleen om Kramer zelf. Zijn teller staat met het goud van de 5 kilometer op 1. Hoeveel medailles er ook nog bij komen, als hij vandaag opnieuw het goud op de 10 kilometer verliest, zijn de Olympische Spelen van Sven Kramer een grote teleurstelling. Daarom is er druk. Veel druk. Maar er is ook ontspanning. Lachend staat Sven voor de NOS-camera’s: ‘Met één keer goud doe je tegenwoordig niet meer mee hè? Dat doet iedereen.’

Sven Kramer start vandaag in de laatste rit tegen de Koreaan Seung-Hoon Lee. Het is de Koreaan die vier jaar geleden in Vancouver het goud won. Het goud van Sven. In een rechtstreeks duel kan Kramer het vandaag rechtzetten. En dat gaat hij doen ook. Sven Kramer gaat vandaag het goud grijpen dat hem al zolang toekomt. De Olympische gouden medaille op de 10 kilometer gaat een groot gat op zijn palmares opvullen. Het zal voelen als gerechtigheid. Het wordt de mooiste medaille van deze Olympische Spelen. Dankzij die wissel. Die ene verdomde wissel.

De nominatie als motivatie

Ineens viel gistermiddag het kwartje. Al dat Nederlandse succes komt door die filmpjes op Facebook! Ik doe er niet aan mee. Maar de vele Nederlanders die dat wel doen, wil ik vooral aanmoedigen om door te gaan. Het helpt! Naar het bewijs ben ik hard op zoek. Het moet er zijn. Het is een filmpje van Ireen Wüst met haar gouden medaille. Stralend zegt ze in de camera: ‘Nou Sven Kramer, bedankt voor de nominatie! Bij deze nomineer ik Michel Mulder, Jan Smeekens en Ronald Mulder. Binnen 24 uur een Olympische plak, anders krijg ik zo’n met biertjes gevulde bak!’

Het bewuste filmpje heb ik nog niet kunnen vinden. Dat is ook niet zo vreemd. Sinds zaterdagmiddag is Facebook bedolven onder een lawine van filmpjes. Het principe is simpel. Iemand drinkt een biertje in één keer leeg, maakt er een filmpje van en nomineert vervolgens drie mensen om hetzelfde te doen. Doet de genomineerde dat niet, dan kost het hem of haar een kratje bier. Inmiddels neemt de nominatiegekte buitenproportionele vormen aan. Mensen dagen elkaar uit voor van alles en nog wat. Na gistermiddag weet ik dat ook de Olympische sporters er niet aan ontkomen.

Het hele nominatiegebeuren is ongeveer twee weken geleden ontstaan in Australië. Hartstikke leuk. Maar zo’n nominatie is maar 24 uur geldig. Die Australiërs waren veel te vroeg. Aan de Olympische 500 meter van gistermiddag deed één Australische schaatser mee. Die lag al na een paar slagen op de grond. Onze timing was daarentegen perfect. Zaterdagmiddag scoorden we onze eerste 1-2-3. Zondag was er niets te doen aan Ireen Wüst. En gistermiddag reden Michel Mulder, Jan Smeekens en Ronald Mulder als gekken om binnen de 24 uur die felbegeerde Olympische plak binnen te halen.

Toen we gistermiddag opnieuw een 1-2-3 binnenhaalden, wist ik het zeker. Hier was iets aan de hand. Iedere Nederlander wist dat we op elke schaatsafstand medailles konden halen, behalve op de 500 meter. Dat was al jaren zo. Het goud, zilver en brons op de kortste schaatsafstand ging naar landen als Japan, Korea, de Verenigde Staten of Canada. De 500 meter was een afstand waar je als sportliefhebber naar keek. Een afstand die spektakel bood. Maar toch zeker geen afstand waar Nederlands eremetaal op te halen was. Gistermiddag werd het tegendeel bewezen.

Ze zijn genomineerd. Dat kan niet anders. Michel Mulder is genomineerd. Jan Smeekens is genomineerd. En Ronald Mulder is genomineerd. Allemaal door Ireen Wüst. En zij op haar beurt weer door Sven Kramer. Het is een kettingreactie. Diezelfde kettingreactie laat heel Nederland een biertje leegdrinken of één van de vele bedachte varianten uitvoeren. Zo’n nominatie doet wat met een mens. De bewijsdrang ten opzichte van anderen is groot. Wat hij kan, dat kan ik ook! Dat hoeft absoluut niet negatief te zijn. In Sochi leidt het tot medailles. Ik weet het zeker.

Het einde is nog niet in zicht. De stroom filmpjes op Facebook gaat onverminderd door. Dat moet ook. De Olympische Spelen duren nog ruim anderhalve week. We moeten ze gek blijven maken, die Olympische sporters. We nemen alles van elkaar over. Zolang de Nederlandse thuisblijvers elkaar blijven nomineren, doen de sporters in Sochi dat ook. Het doet ze tot grote hoogte stijgen. De nominatie wordt gevolgd door de prestatie. Vanmiddag rijden Margot Boer, Marrit Leenstra, Lotte van Beek en Laurine van Riessen hun 500 meter. Ik hoop maar dat ze genomineerd zijn.

Arme Klaas

België staat op zijn kop. Zijn de frietkotten soms verboden? Nee. Moet de brouwerij van Jupiler dicht? Ook niet. Nee, het land is in rep en roer om twee balkjes. Die liggen op het parcours van het Belgisch kampioenschap veldrijden in Waregem. Het zijn gewoon van die houten dingen. Goed van hoogte. Klaar voor zondag. Niks mis mee zou je zeggen. Totdat uittredend Belgisch kampioen Klaas Vantornout met de parcoursbouwer praat over de positie van de balkjes. Het is het begin van een soap die zijn weerga niet kent. Een storm in een glas water met één slachtoffer: Arme Klaas.

De twee bewuste balkjes liggen zo’n honderd meter na een bocht. Maar Klaas ziet ze liever direct na de bocht. Dan moet namelijk iedereen van de fiets om over de balken te geraken. In de huidige situatie is er voordeel voor renners die de balkjes al springend op hun fiets kunnen nemen. Dat gaat een stuk sneller. Maar die techniek heeft Klaas Vantornout niet. Hij moet hoe dan ook afstappen. Mannen als Sven Nys en Niels Albert beheersen het springkunstje als geen ander. Dat zijn precies de twee grootste kandidaten voor de Belgische titel. Dus Klaas kan het in ieder geval proberen.

In een mum van tijd weet heel België van het gesprekje tussen Klaas en de parcoursbouwer. Op televisie en in de kranten is het onderwerp van gesprek. Ook op de sociale media barst de gekte los. Sven Nys stelt dat Klaas zich hier niet populairder mee maakt. Oud-wielrenner Michiel Elijzen grapt dat hij de berg vroeger ook liever na de finish had dan ervoor. En wielercommentator Renaat Schotte vraagt zich af of het Belgisch kampioenschap moddergooien ook zondag plaatsvindt. Waarop veldrijder Rob Peeters weer reageert dat het kampioenschap eigen ramen ingooien alvast bezig is.

Het raampje van Klaas is flink kapot. Maar Klaas is dan ook net even wat anders dan alle anderen. Klaas is het jongetje in een schoolklas dat niet meedoet met voetballen omdat hij in zijn eentje op het klimrek wil spelen. Klaas gaat in zijn eentje in België trainen als het complete profpeloton gaat fietsen in een warm Spaans oord. Klaas doet het op zijn manier. Hij heeft niet de sociale vaardigheden van een Sven Nys. Hij heeft niet de vlotte babbel van een Niels Albert. Maar Klaas leeft wel enorm voor zijn sport en is een vaste waarde in de top van de uitslagenlijstjes.

Arme Klaas is deze week het slachtoffer van de populariteit van het veldrijden in België. Het roept bij sportverslaggever Chris Mannaerts de vraag op om een ander groot sportevenement in de week voor het Belgisch kampioenschap veldrijden. Maar dat is er niet. In België is het deze week veldrijden, veldrijden en veldrijden. In elk ander land ter wereld zou Klaas Vantornout de balkjesvraag zonder enig probleem hebben kunnen stellen. Er is maar één land ter wereld waar deze mug een olifant kan worden. Dat is België. En laat hij nou net Belg zijn, die arme Klaas.

Zondag is ook de dag van het Nederlands kampioenschap veldrijden in Gieten. Of er daar balkjes liggen, weet ik niet. Er is in ieder geval nog geen nieuwsbericht over verschenen. Wij maken hier in Nederland sowieso weinig ophef omtrent het veldrijden. Begin februari organiseren we wel het Wereldkampioenschap in Hoogerheide. Laat dat een troost zijn, Klaas. De grootste wedstrijd van het seizoen is niet in België. Hier in Nederland vallen wij niet over een paar balkjes. Maar één ding, Klaas, voordat je ook Nederland op z’n kop zet: Blijf van het nieuwe pak van Sven Kramer af!

Open brief aan Cristiano Ronaldo

Geachte meneer Ronaldo,

Met open mond zat ik te kijken. Ik genoot. Uw prestaties tegen het Zweden van Zlatan Ibrahimović waren bijna onwerkelijk. Toegegeven, de passes die u kreeg waren briljant. Maar de manier waarop u die ballen tot doelpunten promoveerde, was zo mogelijk nog briljanter. Nu mag u met Portugal naar het WK voetbal in Brazilië. Gefeliciteerd daarmee. Maar namens Nederland heb ik een vraagje. Of eigenlijk twee. Vandaar deze brief.

De eerste vraag gaat over de periode voor het WK. Zeg maar vanaf nu. En die vraag is eigenlijk heel simpel: Wilt u dit niet meer doen? Wilt u gewoon even wachten met het weggeven van dit soort galavoorstellingen tot in Brazilië? Wij zitten hier in Nederland nog midden in de Eredivisie. Wellicht heeft u daar nog nooit van gehoord. Het is onze nationale competitie. Die stelt internationaal inderdaad niet zo heel veel voor. Onze competitie kenmerkt zich vooral door knotsgekke uitslagen. Maar in het verleden hebben er toch best wat aardige spelers rondgelopen.

Dat was in het verleden. Momenteel moeten we het doen met een Italiaan die in Rotterdam bekender is dan in alle grote Italiaanse steden bij elkaar en één makkelijk scorende IJslander. Daarna houdt het ongeveer op. Meneer Ronaldo, als u midweeks doelpunten maakt zoals Picasso zijn schilderijen, hoe kunnen wij hier dan in het weekend nog genieten van Anthony Lurling en Marnix Kolder? Onze Eredivisie is geweldig leuk. Maar wilt u de kwaliteit van ons voetbal niet steeds in zo’n scherp perspectief zetten? Dan is het plezier er snel af. Dankuwel.

Dan de tweede vraag. Die gaat over het WK zelf. Er is een ongeschreven wet die bepaalt dat Nederland op een groot toernooi tegen Portugal moet spelen. In de poulefase kan het dit keer niet. We schijnen tijdens de loting in dezelfde bak met balletjes te zitten. De Nederland – Portugal van het WK 2014 gaat een finale zijn. Of het nu een achtste, een kwart, een halve of een hele finale is, we gaan elkaar tegenkomen. Van de afgelopen 843 edities Nederland – Portugal op een eindronde hebben wij 843 keer verloren. We zouden zo graag één keer winnen. U kunt helpen. Wilt u misschien NIET meedoen?

Dat klinkt een beetje raar. Maar het is onze enige kans. U bent te goed. Onze verdedigers worden ’s nachts badend in het zweet wakker als ze alleen al aan u denken. Als onze keeper ’s ochtends zijn gordijnen opent, ziet hij u in razende vaart op zich af komen. Wij zijn ten einde raad. Nu al. Kunt u niet iets bedenken? Een plotselinge zeer heftige blessure aan uw kleine teen? Of is er geen feestje van uw moeder? Zij wordt volgend jaar 60. In december pas. Maar wat is er nu mooier dan dat in de zomer te vieren? Niet? U speelt gewoon mee?

Er is maar één manier waarop Nederland op het WK van Portugal kan winnen. Dat is als u niet meespeelt. U wilt niet meewerken. Helaas. Dan hebben we een joker nodig. Ik weet wel wat. Iets dat u nog meer motiveert dan een grote wedstrijd op het WK. U kan zich nergens meer voor opladen dan voor een echte tweestrijd. Een battle. Die bieden wij u. Het is toevallig ergens begin juli tijdens Nederland – Portugal. Op een trapveldje midden in Rio de Janeiro. Tegen een man die ooit nog in de Eredivisie speelde. U kent hem wel. Zlatan Ibrahimović. Hij wacht op u.

Met vriendelijke groet,

Luuk

PS. Naast het trapveldje woont een hele lieve mevrouw. U mag haar spiegel lenen.

Gijp

Het is een vrijdagavond. Ik zit in het publiek bij het TV-programma Voetbal International. Op een scherm telt een klok af. De uitzending begint over dertig seconden. Ik neem nog snel een laatste slok van mijn biertje. Nog twintig seconden. Daar verschijnen de mannen op het toneel. Genee, Derksen, Kieft. De vierde van het stel wandelt er rustig achteraan. Zijn handen in de zakken. Nog tien seconden. Genee zit op zijn plek. Net als Derksen. En Kieft. De vierde beweegt zich in een slakkengangetje richting zijn stoel. Hij kijkt eens rustig de zaal rond. De klok geeft nog één seconde aan. Gijp gaat zitten.

Over René van der Gijp kun je een boek schrijven. Dat deed Michel van Egmond – redacteur van het blad Voetbal International – dan ook. Met succes. In de hierboven genoemde uitzending ontving Van der Gijp het Gouden Boek voor 250.000 verkochte exemplaren van de biografie ‘Gijp’. Vanavond kan het boek de NS Publieksprijs winnen. Of beter gezegd, vanavond gaat het boek de NS Publieksprijs winnen. Het is de prijs voor wat volgens het publiek het beste boek van 2013 is. En ook al bestaat de concurrentie uit literaire werken van gerenommeerde schrijvers als Tommy Wieringa, Geert Mak, Simone van der Vlugt en Jan Brokken, de strijd is al lang gestreden.

Het publiek kiest. En dan worden – zoals Geert Mak het vandaag in De Gelderlander zo mooi stelt – appels, bananen en paprika’s inhoudelijk met elkaar vergeleken. Van de zes genomineerde boeken heb ik er twee gelezen: ‘Gijp’ en ‘De Vergelding’. Laatstgenoemde is het boek van Jan Brokken over het leven van de mensen in het dorp Rhoon (onder Rotterdam) tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een fantastisch boek dat ik iedereen aan kan raden. Maar als ‘De Vergelding’ een appel is, dan is ‘Gijp’ een banaan. Of wellicht een paprika. Maar toch zeker geen appel.

‘Gijp’ gaat niet alleen winnen omdat het boek in het praatprogramma Voetbal International uitgebreid gepromoot is. Michel van Egmond heeft een biografie geschreven over iemand die op zichzelf al een groot publiek aanspreekt. Daar zitten heel veel niet-lezers bij. ‘Gijp’ was hun eerste boek. ‘Michel van Egmond heeft veel mannen die nooit een boekhandel binnenstapten aan het lezen gekregen’, zegt Jan Brokken vandaag in De Gelderlander. Dat vindt hij een prestatie. Dat is het ook. Maar daarbij is de schrijver wel veel dank verschuldigd aan het onderwerp van zijn boek: René van der Gijp.

De ontspannenheid waarmee de voormalig profvoetballer door het leven gaat, is om jaloers op te worden. De combinatie van humor en verstand van zaken (voetbal) is misschien wel uniek. Wij willen allemaal een beetje Gijp zijn. In zijn biografie mag dat. Het maakt ‘Gijp’ zelfs voor de niet-lezer tot een genot. De winnaar van de NS Publieksprijs leest als een sneltrein. De uitreiking is vanavond in De Wereld Draait Door. Of de hoofdpersoon uit het winnende boek aanschuift? Geen idee. Dat weet Gijp zelf vast ook nog niet. Er staan nog zoveel seconden op de klok.

Sven Kramer

Bij elke Olympische Spelen is er een moment dat je bij blijft.. Jarenlang.. Zo zijn er de tranen van de Japanse skispringer Harada in Nagano.. Of de Australische shorttracker Bradbury die in Salt Lake City goud won doordat al zijn concurrenten vielen.. De Spelen van Vancouver blijven niet achter.. Zij gaan de geschiedenis in met ‘de foute wissel van Sven Kramer’..

Al zijn races over 10000 meter in de afgelopen jaren.. Ronden lang genieten en dan dat lijstje.. Die einduitslag.. Met zijn naam bovenaan.. Bovenaan de eerste pagina.. Er was ook een tweede pagina.. Die deed er niet eens toe.. Nooit niet.. Vandaag keek ik voor het eerst naar de tweede pagina.. Helemaal onderaan.. Sven Kramer.. DSQ.. Het stond er echt..

‘De foute wissel van Sven Kramer’.. Het zou een bestseller kunnen worden in de Nederlandse boekhandels.. Een foute wissel met een verhaal.. Kemkers wees Kramer naar binnen.. Maar Kramer moest naar buiten.. Een fout van de coach.. ‘Als een voetbalcoach die het veld in rent en de bal in eigen goal schiet’, zo zei Bart Veldkamp.. Maar toch, een menselijke fout..

Sven Kramer won vanavond geen gouden medaille.. Hij was de beste.. Dat wel.. Maar hij zat in een team.. Het team Kemkers – Kramer.. Een team dat jarenlang grote successen binnen sleepte.. Nu, op het moment dat de allergrootste vis moest worden binnengehaald maakte één schakel binnen het team een fout.. Een cruciale fout.. Een fout waar heel Nederland morgen over praat.. En overmorgen ook nog wel..

De reactie van Sven Kramer was er één van onmacht, ongeloof en woede tegelijk.. Toch bewaarde hij zijn rust.. Een kleine gouden medaille waardig.. Hij toonde zich een groot sportman.. Een groot sportman op een gedenkwaardige avond.. Een avond die ons niet het gehoopte goud bracht, maar eentje die we ons nog lang zullen heugen..

Dit verhaal verscheen eerder op Hyves op 24 februari 2010.

België en de rest van de wereld

59 renners doen op 29 januari 2012 mee aan het WK veldrijden in het Belgische Koksijde. Ze komen van over de hele wereld. Het zijn Tsjechen, Duitsers, Amerikanen, Zwitsers, Fransen, Nederlanders, en zelfs twee Japanners, een Canadees en een Australiër. En Belgen natuurlijk. Zeven stuks. De uitslag: 1. De Belg Niels Albert, 2. De Belg Rob Peeters, 3. De Belg Kevin Pauwels, 4. De Belg Tom Meeusen, 5. De Belg Bart Aernouts, 6. De Belg Klaas Vantornout, 7. De Belg Sven Nys, 8 tot en met 59. De rest van de wereld.

Het veldrijden is een Belgische sport. En daar zijn de Belgen trots op. In 2011 maak ik er een verhaal over. ‘Wij hebben de toppers’, zegt wielercommentator Michel Wuyts als ik hem vraag naar de populariteit van het veldrijden in België. Daar is nog altijd geen stok tussen te krijgen. De uitslag van het wereldkampioenschap in Koksijde spreekt voor zich. Maar Wuyts spreekt ook van een ‘grondgevoel’. Het is een gevoel dat volgens hem heel veel Belgen hebben: ‘Wij vinden niets heerlijker dan op een zondagmiddag vanuit de zetel te gaan zitten kijken naar mannen die hard werken in de modder.’

Crossen in de modder. Het is het liefste dat ik in mijn jeugd doe. Mijn kennismaking met het veldrijden vindt eind jarig ’90 plaats in Zeddam. Dat is dicht bij huis. Zeddam organiseert Nederlandse kampioenschappen. Het is de tijd van Richard Groenendaal en Adri van der Poel. Maar ook wereldtoppers als de Belgen Mario de Clerq en (dan al) Sven Nys komen naar het Montferland. Drie keer voor de wereldbeker. En in 2006 zelfs voor het wereldkampioenschap. In 2008 komen de crossers voor de laatste keer terug. Lars Boom wint. Daarna wordt het stil in Zeddam. Eén Nederlandse wereldtopper blijkt niet genoeg.

De Belgen hebben de toppers in het veldrijden. En de sport past bij de mensen. Elk weekend weer is het één groot feest op een cross ergens in Vlaanderen. Het zorgt ervoor dat de jeugd ook gaat crossen. En zo blijven de talenten maar komen. Dat zouden ze graag voor zichzelf houden. Maar de Belgen zien ook in dat ze voor de ontwikkeling van de sport de talentvolle buitenlanders meer dan welkom moeten heten. Lars Boom krijgt dat warm welkom in België nooit. De Tsjech Zdenek Stybar wel. Hij gaat zelfs in België wonen. Maar voor zowel Boom als Stybar is de wereld van het veldrijden te klein. Ze kiezen voor het wegwielrennen.

Het veldrijden lijkt niet mondiaal genoeg om de échte toppers lang aan zich gebonden te houden. De Belgen blijven hun sport trouw. Sven Nys ademt veldrijden. Niels Albert is zijn aangewezen troonopvolger. Maar wanneer voor de buitenlandse toppers een wegcarrière lonkt, zijn ze snel verdwenen uit het Belgische circus. Als het veldrijden internationaal meer betekenis krijgt, zal dat ongetwijfeld veranderen. Daarvoor zijn natuurlijk aansprekende resultaten van niet-Belgische renners nodig. Maar de eerste stap naar mondialisering van de sport moeten de Belgische wereldtoppers zelf zetten door ook ver van huis te gaan crossen.

Dat proces van mondialisering kan komend weekend al wel eens in een stroomversnelling gaan raken. Dan beslechten de veldrijders de strijd om de wereldtitel namelijk voor het eerst aan de andere kant van de Grote Oceaan. Het Amerikaanse Louisville (Kentucky) heeft de eer. In 2011 vraag ik Bart Wellens naar een WK in Amerika. Hij kijkt me wat verbaasd aan: ‘Amerika, da’s in enen wat ver’. Het is inderdaad een eindje vliegen. Maar zondag bij het eerste WK overzee completeert Wellens het totaal van zeven Belgen. Aan de rest van de wereld om er een mondiaal kampioenschap van te maken.

Programma (Nederlandse tijden):

Zaterdag 2 februari, 17.00 uur: Junioren Mannen (met o.a. Mathieu van der Poel)
Zaterdag 2 februari, 20.30 uur: Beloften Mannen (met o.a. David van der Poel)
Zondag 3 februari, 17.00 uur: Elite Vrouwen (met o.a. Marianne Vos)
Zondag 3 februari, 20.30 uur: Elite Mannen (met zeven Belgen en de rest van de wereld)